Er was eens een vrouw met zorgen, met meer dan duizend zorgen.
Zorg over van alles die ’s ochtends vroeg begon, wanneer ze voor haar kast met kleding stond.
Wat moest ze toch dragen, wat zou een ander denken?
En toen ze eindelijk had gekozen voor dat jurkje met die bloemen bleek het veel te koud te zijn…
En wat moest ze ’s avonds eten? Ze moest zich snel omkleden,
boodschappen gaan halen want ze had niets meer in huis!
Maar eerst de kamer zuigen.
En dweilen, moppen, soppen, de spinnenraggen weghalen en naar de buren wuiven..
Wat zouden ze eigenlijk denken van haar ramen?
Misschien ook nog maar even zemen, want als haar ouders kwamen,
dan zouden ze zich schamen.
Vandaag was nog maar net begonnen maar daar hadden ze geen boodschap aan, al die zorgen. Die gingen alweer over morgen.

De vrouw had meer dan duizend dingen waar ze altijd aan moest denken.
Heel belangrijke dingen, maar ze wist niet goed waarom.
Het leek alsof er altijd iets te doen stond, alsof ze altijd moest rennen.
Alsof er iets achter haar aankwam, iets wat ze niet kende…
Iets groots en iets verschrikkelijks achter haar rug verborgen.
Iets wat het waard zou moeten zijn, die meer dan duizend zorgen.

En soms werd ze moe en voelde ze zich verslagen.
Moe van dat ze de verwachtingen van mensen steeds moest dragen.
Het leek vaak niet genoeg te zijn, hoe hard ze ook probeerde om zichzelf naar ieders wensen te bewegen.
Die van haar begonnen erbij in te schieten, langzaam… maar zeker.
En steeds als ze even ging zitten, dan vlogen duizend dingen,
ongecontroleerd en dreigend door haar hoofd.
Hoe moest het met dit, hoe moest het met dat?
Dit moest ze nog kopen, dit had ze beloofd?
Dit wilde ze maken, dat zou niet meer slagen,
dit ging niet meer lukken, dat maakte haar boos.
Dit dat dit dat, ze keek naar haarzelf en riep: en ik dan?!
Maar daar hadden ze geen boodschap aan, die meer dan duizend zorgen.
Die vrouw verloor haar hoop, ze keek niet langer uit naar morgen.

Ze belandde van het krukje waar ze ooit op stond te zemen
voor de nooit gebruikte bank, waar ze nooit op kon gaan zitten.
Een rode strakke bank, want dat was in de mode.
Voor het eerst ging ze zitten en deed wat ze zichzelf had verboden.
Ze stopte met het rennen, voelde de adem in haar nek…
van het verschrikkelijke iets wat altijd op haar zat te jagen,
wat zich al die tijd achter haar rug had verborgen,
dat dreigende iets wat het waard zou moeten zijn,
die meer dan duizend zorgen.
Ze hoorde haar ouders klagen en ze zag haar buren staren…
Bang, angstig en moe, verzamelde ze al haar moed,
alle overgebleven kracht, raapte ze bijeen,
en voor het allereerst draaide ze haar hoofd, keek ze daadwerkelijk achterom,
naar dat vreselijke verschrikkelijke gevaarlijke opjagende iets…

En ze zag helemaal niets.

Want er zijn geen meer dan duizend zorgen, er is er zelfs niet één.
Er is iemand gestorven dus je hoeft niet meer alleen.
Alles is gebeurt en alles in volbracht,
en wat een ander denkt of vindt verandert niets meer aan die kracht.
En alle vlekken op je ramen, alle spinnen in je huis,
dat zijn geen meer dan duizend dingen die jij hoeft te bestrijden.
De strijd is al gestreden, je hoeft nergens meer onder te lijden.

Zit het verschrikkelijke niets je af en toe eens op de hielen?
Geef je meer dan duizend zorgen op door bij het kruis te knielen.
Want het heeft geen boodschap aan jou, die meer dan duizend zorgen.

En jij, jij leeft vandaag. De rest komt wel weer morgen.

Liefs, Jildou